Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het eerste was [13]als een leeuw, en [14]het had arendsvleugelen; ik zag toe, totdat [15]zijn vleugelen uitgeplukt waren, en [16]het werd van de aarde opgeheven, en [17]op de voeten gesteld, [18]als een mens, en [19]aan hetzelve werd [20]eens mensen hart [21]gegeven. 13. Hierdoor wordt de moed, dapperheid en roofgierigheid der Babylonische monarchie afgebeeld, inzonderheid van Nebukadnezar den Grote, die hfdst.2: bij een gouden hoofd, en hfdst.4: bij een groten boom vergeleken wordt. Zie deze gelijkenis ook Jes.5:29, en Jer.4:7. Vergelijk ook Nah.2:11,12. 14. Hiermede werd afgebeeld Nebukadnezars snelheid in den krijg. Zie Jes.5:26; Jer.4:13, en Jer.48:40; Ezech.17:3; Hab.1:8. 15. Dat is, landen en steden, de macht en heerlijkheid des rijks, door de Meden en Perzen hem afgenomen werden, gelijk Jer.50:21 voorzegd was. Anderen verstaan door de vleugels den moed en de dapperheid der Babyloniers, die alle andere natien in moed en dapperheid plachten te overtreffen. 16. Dat is, zijne macht, heerschappij en gebied [waardoor het zich boven alle andere mensen verhief] werd hem benomen. Want de Assyriers en Chaldeen zijn niet ten enenmale uit de aarde uitgeroeid. Anders: met welke het van de aarde opgeheven werd. 17. Dat is, de Chaldeen, die tevoren als met arendsvleugelen hoog in de lucht vlogen en alle andere natien verachtten, moesten daarna als andere gemene lieden op de aarde gaan, ja anderen dienen, niet meer zijnde als leeuwen, maar als andere bijzondere personen, van hunne macht beroofd zijnde. 18. Dat is, als andere mensen, die geen heerschappij noch gebied over land en lieden hadden. 19. Te weten dier, dat is, den Chaldeen en Babyloniers, als zij nu bloot en zonder vederen waren. 20. Dat is een versaagd hart, als van een arm verslagen menschenhart, inplaats van een onversaagd leeuwenhart. Xenophon getuigt dat Cores den Babyloniers de wapenen heeft doen afleggen, het land doen bouwen, belasting doen betalen en de Perzen doen eren en gehoorzamen, gelijk hunne heren, en derzelve garnizoenen hunne soldijen betalen. Vergelijk Jer.51:30. 21. Te weten van God.